dinsdag 30 november 2010

Nachtpauwoog

Rondom de lantaarns in het park.

Net buiten het bereik van het licht.

Zwermen als leden van een sekte van mannelijke nachtvlinders,

Met pauwogen op hun open vleugels verleiden ze jongere soortgenoten in een dans langs lantarenpaal omhoog.

Als in trance danst een zenuwachtig duo

Dichter richting ’t licht en worden té licht, worden opgeslokt in negatief,
wit wordt zwart

als twee witte lichtwezentjes in een donker vlak
in een claustrofobische eenwording.

Té zwaar,

Oververhit. Witheet.

Naar beneden vallend

vang ik ze op, ze gloeien na, ze flikkeren nog, hun kleuren schiften tot ze rillend normaliseren en hun vleugels dichtdoen.

Ik blaas ze koelte toe en ze verliezen stof, wat van hun kleur, op mijn hand.

Gekwetst. Ze wankelen mijn middelvinger op en vallen half, fladderen dan richting een donker hoekje weg.

Ik dwaal verder langs het parkpad, mijn blik is strak en naar de lichtpunten boven mij gericht.

Als langs vuurtorens vaar ik veilig langs de rotsen weg terug naar een rustige avondhaven.