Tegels veranderden in grijs,
novemberregen raakte me genegenTraag werden vingertoppen tintelend gevoelloos alsof verlamd zijn de ledematen,
in het water gevallen straten.
Heren streken wenkbrauwen glad,
met klamme vingers en langsheen vrouwen
of hun draagtassen of laag hun jassen rakelings over diepe plassen.
Dames grijnsden naar te dun gedrapeerde madammen,
wolkenmotieven op hun koffietassen die ze slurpend leegden vanop rood voorverwarmde terrassen.
Winkeletalageglas met opdringerige stikkerslogans beregend ,vloeken
met de vergrijsde uitgelaten voetgangers ervoor, stappend opspattend, stevige straatstenen , kletters...
Hoedendragers gedroegen zich, fatsoeneerden zich als stoepgangers, het ware
dagen om te dragen waar het onderhoeds om draaide.
Haren blijven droog, overeind,
door rugrilling omhoog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten