dinsdag 1 juni 2010

De man zonder pleinvrees

Dronken danst de dwaas de zondag op het plein
De vlakke zon staat hoog ’t, alcohol promille kokend
Als een reuze zonnewijzer peilt de kerk torenhoog
boven deze dagdroge droomdrager

Wijs wilt hij wijsvingerig terugwijzen naar daar wat bovenhoofden gouden haan gekraaid heeft
maar waar arm de pint te hoog tilde daar wees hij
(daar de zwaartekracht hem te machtig)
waar de lange slagschaduw geworpen de straatstenen bekoelde

Geen pater heeft nooit zulk een kater
maar ontnuchterd en geworpen als een gelaten gek lam
aanstellerig op stuntelige stelten
danst hij op zijn stukgesmeten lantaren scherven
dolend doelloos
spelend met zijn slagschaduwspel

Elke poging tot vallen mislukt
elke neerwaartse beweging steeds opgenomen in een opwaartse,
die de borstkas pompende opdrukt
alsof een dronkkenmansritueel daar de zon smeekt om hem te verdampen!

Paserend, richten schuddend passanten hun hoofden omhoog
er passeert een wolkenkasteel
alleen wie wil, ziet dat torenkanteel
en aldaar houdt de nar zijn betoog.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten